zaterdag 12 maart 2011



In een wolk van verbrand steengruis staat een man te slijptollen. Het is voor mij maar een paar minuten fietsen en een tochtje met de pont. Dan ben ik van een aangeveegde woonwijk met bestraatte wegen, betegelde trottoirs, parkeervakken en een omheinde speeltuin in een wereld die nog niet tot in de puntjes een vorm heeft gekregen. De man met zijn geraas past er goed.

Het is het terrein van de voorheen Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij. Er staat een kraan trots nog scheepswerf te zijn samen met de grote hallen die de NDSM lange tijd zijn uitstraling gaven. Ik rijd er tussen stratende mannen die de grauwe en gebarsten betonplaten vervangen door een ondergrond waarop keurige auto’s kunnen rijden en parkeren. Het terrein wordt opgeknapt.

Het begon met gestapelde zeecontainers in secundaire kleuren. Ze passen in de omgeving en zijn woonruimte voor studenten. Ook het café verderop in een half doorzichtige koker van gebogen plastic sluit aan bij de omgeving. Minder zichtbaar ontstond, binnen in de scheepshallen, een dorp van atelierruimtes en werkplaatsen opgebouwd met containers, prefab bouwketen en loop- en traproosters. Er hangt een losse zoekende sfeer waarin creativiteit gedijt. Skaters komen van heinde en nog verder naar de baan in de grote hal.

Het is een rafelrand bij de stad, een broedplaats: kleinschalig, rommelig en experimenteel. Elementaire cultuur, techniek en bedrijfsvormen worden er ontwikkelt. Bedrijven van binnen en buiten de werf willen die creativiteit gebruiken en brengen er meer vorm en structuur in. Ze claimen zelfs ruimte tussen het gewoel en kooien wat goed is en strijken de plooien glad. Vandaar de mannen die gebogen de nieuwe stenen leggen.

De man in de stofwolk blijft misschien doorgaan in de aangeharkte omgeving, maar wordt onvermijdelijk in een hoek gedrongen. Maar wie denkt dat die hoekjes onbeduidend zijn, snijdt in eigen vlees. Iedereen heeft rafels en heeft de ruimte nodig om er naar te kijken. Slordig waaiend stof hoort daarbij. Als het verdwijnt zal het elders weer opschieten. Bijna alsof het een natuurlijk proces is.

Of vergis ik me? Redeneer ik slechts vanuit mezelf; zie ik een der laatste Mohicanen in steen zagen.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

ik denk dat je gelijk hebt...zonder rafelranden kunnen we niet omdat daar in dat gebied van vergaan en (mogelijk) herstel...de mooiste uitvindingen worden gedaan

Soli zei

De laatste alinea springt er echt uit.
Graag gelezen!